Dat ik - als buitenstaander - daar aan tafel zat, voelde een beetje ongemakkelijk. Het liefst zouden ze alles, met hulp van de mensen om hen heen, zelf regelen. Een buitenstaander erbij, was een soort ‘noodzakelijk kwaad’. En ik snap maar al te goed dat het zo voelt als je met elkaar al zo intensief en liefdevol met het naderende verlies en afscheid bezig bent, zoveel met elkaar hebt gedeeld.
We spreken af dat ik hen op ‘de achtergrond’ zal begeleiden, zal zorgdragen voor wat moet en zal bewaken hoe het gaat. Ook deze lieve mensen kunnen nog niet helemaal voorspellen hoe het met hen gaat wanneer meneer is overleden, wat ze zelf kunnen en willen en welke behoefte ze aan mij hebben op dat moment. We laten het grotendeels open, ik zal er voor hen zijn en pas me aan naar de situatie en de behoeften is de afspraak.
Een nacht later word ik gebeld, meneer is overleden. Een uur later arriveer ik samen met Karen, die is gespecialiseerd in de verzorging en opbaring met Biosac. Een methode die voor deze familie ontzettend fijn en passend is. Midden in de nacht zijn wij, als buitenstaanders, onderdeel van een heel intieme sfeer. En het is mooi en goed zoals het is op dat moment.
Tijdens de dagen die volgen ben ik getuige van het proces van loslaten en vasthouden, keuzes maken, oplossingen aandragen voor wat toch anders moet dan vooraf bedacht… Ik zie vol bewondering hoe mevrouw in staat is om flexibel te zijn in denken en doen, maar wel steeds heel bewust daar eigen keuzes in maakt. Hoe ze me toelaat, als buitenstaander en hoe ze me al snel ook haar volste vertrouwen geeft en ik haar kan ontzorgen. Ontzorgen in bepaalde dingen, maar zeker geen zaken van haar overneem die ze zelf zo graag wil doen. Ontzorgen, zodat ze zo veel mogelijk aandacht voor het afscheid van haar man kan hebben, ook in deze dagen.
Of ik een openingswoord kan doen tijdens de herdenkingsbijeenkomst, en het mag wel met wat persoonlijks. Vaak bijna vanzelfsprekend voor mij, maar in deze situatie bijzonder en eervol.
De dag van het afscheid is mooi, het is goed zo. Zoals meneer het had gewild en het voelde goed voor zijn dierbaren. Het proces naar die dag toe is prachtig. Ze deden het zoveel mogelijk zelf, maar gaven anderen de ruimte om ook een deelgenoot te zijn en een aandeel te nemen in het vormgeven van het afscheid. Met elkaar, ieder op zijn of haar eigen manier. En zo zijn er hele mooie dingen gedaan, ontstaan en mogelijk gemaakt.
Deze begeleiding deed mij weer in het bijzonder beseffen wat een mooi vak ik heb. Ik kom op een heel intiem en kwetsbaar moment in mensen hun leven, en pas me aan aan wat er in die situatie nodig, passend en helpend is. Ik krijg het volste vertrouwen van mensen, zonder dat zou ik mijn werk niet kunnen doen. En wat ik doe en beteken voor de families die ik begeleid is dus ook elke keer weer anders, afhankelijk van wat voor hen nodig, passend en helpend is.
Het is ook niet eenvoudig uit te leggen wat dat mooie vak van mij dan precies behelst. De term ‘begrafenisondernemer’ bepaalt voor velen toch nog het beeld.
Patty Duijn, een collega-‘begeleider bij afscheid’ heeft recent een boek uitgebracht, met de titel ‘Rouwdoula’ (doula = dienende vrouw). Ze wil hiermee een nieuw vak introduceren in Nederland, en heeft daarmee een missie, die luidt: dat heel Nederland goed wordt begeleid in ‘natuurlijk omgaan met de dood’. Al lezende, herken ik mezelf steeds meer en meer in de term rouwdoula.….